Blauwpoort, Engelenburgerbrug en rondeel Engelenburg, omstreeks 1650
Afbeelding 551_35353
- Collectie
- Dordracum Illustratum
- Inventarisnummer
- 551_35353
- Oude nummer
- 921
- Beschrijving
- Blauwpoort, Engelenburgerbrug en rondeel Engelenburg, omstreeks 1650
- Gebouw / instelling
- Blauwpoort
- Geografie
- Dordrecht
- Datum of periode
- 01-01-1893
- Auteur
- Schoemaker, E.H.
- Annotatie
- hxb: 18 x 23,5 cm. Naar een tekening in Oostindische inkt door vermoedelijk J. Hollaart (naar een oudere tekening). Ingevoegd in een ex. van Balen in de Univers. Biblioth. te Amsterdam; vroeger in de boekerij van Jan Schouten te Dordrecht. Deze poort is in 1672 vervangen
- Trefwoorden
- bruggen stadspoorten
toon op grote kaart
Goed om te weten: de plek kan afwijken van de werkelijke locatie (hij wordt automatisch gegenereerd).
10 reacties Commentaar van bezoekers
Er is echter wel een groot verschil in tijd ( 1927 ==>> 2020) van deze ontdekking en opmerkelijk dat het kennelijk niet werd gearchiveerd. =================================================================== De Gemeente archivaris Van Dalen schreef hier in 1927 al over! (zie hieronder) =================================================================== Een Ontdekking. =================================================================== Het geboortehuis van Aelbert Cuyp. =================================================================== Jan van de Maas schrijft ons: =================================================================== Indertijd schreef de heer G. Veth een belangrijke studie over de familie Cuyp, en liet daarbij uitkomen. dat hij het geboortehuis van Aelbert Cuyp niet kon aanwijzen. Toch had hij de cohieren der Verponding, waarvan enkelen zíjn bewaard gebleven, nagezien‚ ook dat over 1620, het jaar waarin Cuyp geboren werd. Hij had evenwel niet opgemerkt, dat in dat cohier op folio 43 v. en verv. staat: Aan de Kaeye bij de Blaupoort (tegenwoordig de Nieuwehaven) : =================================================================== Jan Willem Otten erffgen. =================================================================== Jacob Gerritssen. schilder. =================================================================== Hans Ambrullaert. =================================================================== Gangolff Danielsn. cleermaker. =================================================================== Davit van Oudenaerde. =================================================================== Uit vroegere cohieren blijkt, dat de drie laatsten slechts huurders waren en dat ook Jacob Gerritssen huurder was, zal later blijken. =================================================================== Jan Willem Otten bezat reeds in 1608 het huis op den oosthoek van het Lam- of Venlostraatje. Dit straatje droeg den naam naar het huis Venlo op den westhoek van het straatje. Dit huis was 30 April 1608 door Jan Adriaensz. Bruggman gekocht van Mathijs Vulgraven, woonende tot Crevekeur. Het heet dan: =================================================================== „Domum cum suis, staende ende gelegen op ’t Nieuwerck binnen deeser stede, daer jegenwoordich vuythangt Venlo, tusschen ‘s heeren dwersstraete aen dien zijde ende des vercoopers huyse aen dandere zijde.” =================================================================== Daar de volgorde der bewoners in 1608 is: =================================================================== Matthijs Nederhoven (huurt van Volgraef). =================================================================== Jan Ariaensz. in Venlo. =================================================================== Laurens Lenaertsz. (huurt van Jan Willem Otten). =================================================================== moet het laatste huis op den Oosthoek van het straatje staan. =================================================================== Jan Willem Otten heette eigenlijk Jean Willemot en was Luiksch koopman, een der vele Luikenaars die in het laatst der 16e eeuw het Nieuwe werk bebouwd hebben. Naast zijn huis stond in 1604 nog geen huis, want in het register van 1604 is de volgorde: =================================================================== Pieron Lambinon. (huurt van Volgraef). =================================================================== Jacob Craentgens. (huurt als voren). =================================================================== Hans Ambrullaert. =================================================================== David van Oudenaerde. (Zie boven.) =================================================================== Maar in 1608 woonde in het nieuwe pand Ariaan Jacobz. Timmerman, in 1619 Jacob Rase en in 1620 Jacob Gerritssen schilder. Zij huurden het van Boudewijn Pietersz. van Duynen, wiens weduwe Dorothea Fyten het aan Philip Moons transporteerde. =================================================================== Het heet dan: „domum cum suis, staande ende gelegen op de Nieuwe haven, genaamt den Cleynen nachtegael, tusschen den huyse van Lens Hermansz. aen d’eene ende ’thuys van Jan Willem Ot aan d’andere sijde.” =================================================================== Het geboortehuis van Aelbert Cuyp moet alzoo zijn het tweede huis van het Venlostraatje af, thans Nieuwehaven no. 15. Natuurlijk is het niet het pand dat er nu staat. Het oude 17e eeuwsche huis is reeds voorlang vervangen door een ander. Het is bekend, dat de familie Cuyp later op de Nieuwbrug in het huis Samson woonde, dat in het midden der 19e eeuw is afgebroken en dat Aelbert Cuyp na zijn huwelijk woonde in de Wijnstraat tusschen de Wijnbrug en den steiger naast het tegenwoordige open erf, in het huis van den Corputs, opgeofferd aan het vrije uitzicht van den bewoner aan de overzijde, en dat hij na den dood zijner vrouw bij zijn schoonzoon, Pieter Onderwater op den hoek der Lombardstraat in de Drie Leliën, zijn intrek nam. Wij kunnen dus alleen nog de plaats aanwijzen, waar eenmaal het geboortehuis van Aelbert Cuvp heeft gestaan.
Zie de Dordrechtsche Courant, 1927-09-27; p. 1.
Lips geeft in zijn Wandelingen een heel andere verklaring. Hij meldt op pag. 206 dat de sloop en nieuwbouw een particulier initiatief was van iemand die daar een groot pakhuis wilde oprichten. Het stadsbestuur stemde daar mee in en zo onstond rond 1670-1672 de wat merkwaardige combinatie van stadspoort en kantoor/pakhuis.
Zou de geringe doorgangbreedte/ - hoogte van de oudere poort de oorzaak zijn geweest van de sloop, dit i.v.m. de 'nieuwe' ( gewijzigde) toegang tot het veer naar Zwijndrecht? Het pontveer aldus C.J.P. Lips is immers in de 17e eeuw van de Vuilpoort verplaatst naar de Blauwpoort vanwege haar ligging. Deze laatste locatie was recht tegenover het Zwijndrechtse Veerplein en daarmee gunstiger. Toen het Zwijndrechtse veer ontstond in 1332 was de Blauwpoort er nog niet. In de jaren 1418/1444 wordt de Suikerstraat de Zwindrechtsstrate genoemd, wat de vroegere opstapplaats, het Zwijndrechtse hoofd/ steiger, bij de Vuilpoort bevestigt. Dit n.a.v. het artikel van Jaap. Wie weet meer over de oorzaak van de sloop van de oude poort?